Jan Yoens, is inderdaad een leider geweest in het Gentse. Onbekend
buiten Gent, maar toch belangrijk voor het middeleeuwse Gent. Hij was zeker
geen politicus of raadsheer in het bestuur van Gent. Hij was wel de beruchte
hoofdman van de Witte Kaproenen, een soort gendarmes van de middeleeuwen te
Gent. Jan Yoens was wel in vaste dienst van de het Gentse bestuur. Voor
bepaalde ongeregeldheden had hij manschappen nodig die hij betaalde per
prestatie. Soms waren dat maar enkele en andere keren waren dat een hondtal en
meer. Hun naam kregen ze door hun witte muts die eindigde in een lange
puntvormige zak die tot op rug hing. Hij (de hoofdman) werd betaald door de
Gentse raad of schepenen, dus hun tegenstanders waren ook de zijne. Zo
vermoordde hij de grafelijk baljuw in 1379 en verwoeste zijn kasteel te
Wondelgem.
De militie beschermde de voedseltransporten in tijden van
hongersnoot, ze zochten misdadigers en bannelingen buiten Gent op. Ze hielde
ook toezicht op de vonnissen van de Gentse schepenen en zorgden dat deze stipt
werden uitgevoerd. Ze beschermden natuurlijk ook de Privileges van Gent
tegenover de graaf en de Franse koning, maar meestal met wapengeknetter.
Wie in de middeleeuwen de Gentse belangen
bedreigde, mocht zich aan een strafexpeditie verwachten. Toen de Bruggelingen
in 1379 een afleidingskanaal wilde graven naar Deinze om zo de verzanding van
het Zwin tegen te gaan, vonden de Gentse schepenen dat dit niet kon. De Witte
Kaproenen onder leiding van Jan Yoens en met de hulp van de Gentse schippers,
die zich benadeeld voelden door dit kanaal, dreven de gravers uiteen. Er vielen
verschillende doden.
Hertog Filips de Goede vond dat de gentenaars misbruikt
maakten van hun politiemacht, die bijna een leger was en schafte de Witte
Kaproenen in 1453 af.
Deze politiemacht heeft ook meegewerkt om Gent groot te maken
en hun handel te verdedigen en te beschermen.
Jan Yoens werd in duistere omstandigheden vergiftigt.