Description

édition bilingue

  • De diepte van het beeld: experimentele fotografie in België
  • La chair de l'image : la photographie expérimentale en Belgique
Eerst was er de schilderkunst, dan kwam de fotografie. Die wilde zich vanaf haar begin met die schilderkunst meten. Aanvankelijk toen de jonge techniek zich nog door haar liet inspireren met een eigen stijl, het picturalisme, waarbij zij onderwerpen koos die gerelateerd waren aan de thema's waar de kunstschilders toen de voorkeur aan gaven. Natuurbeelden, romantiserende portretten, stillevens.

Die curieuze relatie tussen beide artistieke disciplines heeft nooit opgehouden te bestaan tot in deze tijd. Maar het interessante is dat de avant-garde bewegingen die ontstonden in de aanvang van de twintigste eeuw en die, mede door de invloed van vooruitstrevende Russische kunstenaars uit het begin van wat de Sovjet-Unie moest worden, zich ook verspreidden over de Europese kunstcentra. De schilderkunst werd er complexer door want het bleef niet bij louter schilderen op doek of paneel maar de kunstenaars ontdekten ook de collage waarbij krantenknipsels, delen van affiches en foto's door elkaar gemixt werden om tot een betekenisvol kunstwerk te komen.

De fotografen keken ernaar en de meesten die voorop liepen op de jongste esthetische ontwikkelingen in hun discipline, voelden zich geroepen om die experimenten minstens te onderzoeken. Het is verbazend dat in België een behoorlijk aantal fotografen, en niet de minsten, zich op hetzelfde pad begaven als hun experimentele kunstbroeders in de schilderkunst. Ergo, die gingen zelf aan de slag met camera en chemicaliën. Michel Seuphor (1901-1999), Raoul Ubac (1910-1985), René Magritte (1898-1967), Paul Joostens (1889-1960) en ook Marthe Wéry (1930-2005), Serge Vandercam (1924-2005) en Marc Mendelson (1915-2013) om er maar enkelen te noemen die met fotografie experimenteerden. Er was dus in bepaalde periodes een wederzijdse beïnvloeding van ideeën en de uitwerking ervan tot kunstwerk.